Als het water kwam, kwam het snel
Wim Kemink is van 17 april 1930. Hij is geboren en getogen op de boerderij aan de Slotmansweg 10 in Eibergen. Wim vertelt dat hun boerderij ligt zo’n beetje op het hoogste punt van de Eibergse Kamp ligt, niet ver van de watertoren. Langs de Slotmansdijk staan oude eiken. Het was vroeger een zandweg. De watertoren is daarom geplaatst op een iets lager gelegen punt, het bouwwerk was er op die plek via de verharde weg makkelijker bereikbaar. Zandwegen werden onderhouden door de aanwonenden, de ‘aangelanden’. Het waren soms vreselijke modderwegen. Ter compensatie van dit ongemak kregen de aanwonende boeren plantrecht. De geplante bomen waren eigendom van de boeren. Velen, ook gemeenteambtenaren, weten niet dat dat nog zo is. De gemeente onderhoudt de bomen wel, deze worden regelmatig gesnoeid. Als een boom beschadigd wordt of omvalt heeft de boer recht op schadevergoeding of het hout van de boom.
Kemink herinnert zich dat er in direct na de oorlog een aantal keren sprake was van wateroverlast. Wim: “Als het water kwam, kwam het snel. Opeens was het er. Meestal het gevolg van een combinatie van een bevroren ondergrond , een dik pak sneeuw en invallende dooi die gepaard ging met overvloedige regenval. Wim heeft een keer of drie dergelijke overstromingen mee gemaakt. Vanuit het raam van de boerderij zag je dan de watermassa die zich uitstrekte tot Rekken. De plek waar nu garage Grooters staat, en het gebied erachter waar de Pellegotte loopt, stond dan helemaal blank. Met wel een halve meter hoog. Het water kwam geruisloos en vertrok met geraas. Wim: “Je hoorde het als het ware in het hele gebied massaal wegstromen, ‘vallen’.”
De Keminkjes liepen altijd via de Malumse Molen over de schutsluis naar de toenmalige Julianschool. De school is inmiddels al geruime tijd geleden afgebroken. Wim weet dat zijn zoon Jimmy (van 1948) er ook nog dagelijks naar toe liep. De nieuwe Berkel, van na de ruilverkaveling, was er nog niet. Hij kan zich nog vaag herinneren dat in 1930 de Berkel werd verbreed. Een project in het kader van de werkverschaffing. Het waren soms kantoorlieden uit het westen van het land die in Eibergen met schop en kruiwagen grond verzetten. Zo is volgens de zandvang aangelegd en de Berkel verlegd. In de vijftiger jaren lag het zwembad op de plek waar nu de kruidentuin ligt. En meer richting Eibergen, tegenover boerderij de Halle, lag de ijsbaan. Daar waar nu het retentiegebied ligt.
Wim: Thijssen was de molenaar op de Mallumse Molen. Hij regelde ook met de stuw de waterstand. Richting Rekken lag het gebied Knollenbroek. Het laatste stuk land van de Mark van Mallem en Loo. En niet ‘het’ Loo zoals het in de volksmond ging. Vroeger was alles Markebezit, het waren gemeenschappelijke gronden. Op een gegeven moment zijn die delen verdeeld onder de bewoners. Knollenbroek is het laatste stuk Markebezit dat onverdeeld bleef, het was een gemeenschappelijk weide. De joodse begraafplaats was trouwens ook Markebezit. Er werd verteld dat dit gebied is geschonken aan de Eibergse Joods gemeenschap. Bij Knollenbroek lag ook een stuw, deze werd bediend door Frederik Kammeijer. De stuw is na de ruilverkaveling komen te vervallen. Kammeijer was een van de eersten in Eibergen met een telefoon. Hij moest namelijk als stuwwachter bereikbaar zijn voor het waterschap. Het zal tot rond 1950 geweest zijn dat op Knollenbroek koeien graasden. Deze werden er in het voorjaar door geërfden en gerechtigden naar toe gedreven. Het was lager gelegen gebied. Een paar Duitse boeren hadden er ook een recht. Knollenbroek was een begrip in Eibergen. Met Knollenbroek is de Marke verdwenen.”
Wim: “In de vijftiger jaren lag waar nu de kruidentuin ligt vroeger het zwembad. En meer richting Eibergen, tegenover boerderij de Halle, lag de ijsbaan. Daar waar nu het retentiegebied ligt.