Gerdien haar vader werkte in Enschede. Het kwam voor dat hij met de bus niet thuis kon komen van zijn werk, omdat de Berkel was overstroomd. Dat moet volgens haar rond 1960 geweest zijn. Dergelijk grote overstromingen heeft ze maar één of twee keer meegemaakt. Het kwam wel vaker voor dat het gebied rond de toenmalige GTW-garage en het wapen van Eibergen blank stond. Zo gebeurde het ook dat ze niet met de bus naar school konden omdat de Berkel overstroomde. Dat duurde dan hoogstens één of twee dagen. Als er overstromingen waren stroomopwaarts in Duitsland kwam het soms voor dat er dode dieren met de stroom mee dreven. Die zwollen dan helemaal op. Koeien bleven bij de stuw hangen. Gerdien herinnert zich dat ze met de steentjes op de gezwollen buiken van de dieren mikten. In strenge winters stapelden zich wel eens ijsschotsen op tegen de brug. Dat was gevaarlijk voor de brug. Vandaar dat deze met ijspikken vlot werden getrokken om verder te drijven. Kinderen hadden gewoon plezier en spanning dankzij die overstromingen.
Zwemmen hebben Gerdien en Hilde geleerd van badmeester Doze. In het zwembad dat was gevuld met water uit de Berkel. Gerdien: “Je voelde af en toe wat levends tussen je tenen door glibberen. Haar ouders zwommen nog in de kolk bij de watermolen. Hilde weet dat haar schoonvader nog zwemmen leerde in de Berkelloop voorbij de kolk.
Hilde en Gerdien maakten deel uit van een groepje van een tiental jongeren die hun vertier zochten in en rond de Berkel. In die tijd was er voor jongeren niet zo veel te doen in Eibergen. Café Tibaut van Kees Tibaut en zijn vrouw Jopie was in die tijd een geliefd oord voor jongeren. Als het café dicht ging werd bij de slijter erachter ‘Berkelwater’ gekocht, een of andere goedkope zoete wijn, die dan onder de brug over de Berkel werd genuttigd. Het groepje jongeren zat dan hoog tegen het talud pal onder het wegdek. Er werd veel gedronken, gelachen en gevreeën. De toch naar de Berkel vanuit Tibaut was een soort ‘Afterparty’. De Berkel was een plek waar veel jongeren vertier zochten. Hans te Werle hoorde ook tot hun groepje. Hij vertrok uit Eibergen om te studeren. Later kwam hij terug om zijn zieke moeder te verzorgen. Hans wandelde veel, ook langs de Berkel. Hij is een aantal jaren gestorven en gecremeerd. Zijn as is verstrooid in het water van de Berkel. Dat zegt wat over de betekenis van de Berkel voor hem.
De vader van Hilde werkte bij de KTV die het water voor de ververij en de blekerij uit de Berkel haalde. De KTV lag niet voor niets langs de Berkel, dat water was voor de productie nodig. Veel Eibergenaren verdienden hun brood bij de KTV. De Berkel zorgde dus indirect ook voor werkgelegenheid. Ook de KTV had wel eens last van wateroverlast. Ergens in het fabriekspand stond een streep om aan te geven hoe hoog het water was gekomen.
De opa van Gerdien, Jan Saaltink, was stuwwachter van de stuw bij Haarlo. Ze weet dat hij vanwege die taak een van de eersten was die een telefoon had. Hij moest de stuw een keer om een wel heel bijzondere reden omhoog zetten. Er was namelijk iemand in de Berkel gesprongen. Om zijn lichaam makkelijker te vinden werd de Berkel voor even droog gelegd.