Anette is in het bezit van een tekening van de Eibergse kunstenaar Jan Wansink waarin is te zien hoe het water en halve meter in 1966 in de huiskamer staat van huize Zwijnenberg. De tekening stond ook in de Geldersche Overijsselse Courant (no 145, vrijdag 9 december, 1960) die ze nog heeft. Het was de eerste overstroming die Anette bewust meemaakte. Eerdere overstromingen kan ze zich niet bewust herineren. Ze weet nog dat iedereen toen zandzakken voor de deur had. Haar vader had een transpostbedrijf, op de del in het huis stond de vrachtwagen geparkeerd. De jongens (Anting, Abbink) met de kano’s bij get Muldershuis kwamen de voordeur binnen en voeren achter het huis weer uit. Wat ze zich vooral herinnerde was dat de muren compleet verzadigd raakten. Het ijs stond ’s winters dan op de muren, ondanks verwoed stoken. Dat bracht weken lang een enorme stank met zich mee.
Vanuit hun huis keken ze op het Wapen van Eibergen verderop. Daar waar Sinterklaas sliep.
Huizen Grote straat: Wormeester – Hondelink de Smid – de schoenmaker Baten – Sigarenwinkel Nijhuis – de bewaarschool – Kluiversgang
Andere kant: Gemeentehuis – Politieschool – Meubelzaak – Tesslink – Willemsen – Beskens ? – Zwijnenberg transport – Spoor zadelmaker – Scholten schoenen – Kruidenier Hesselo – Bank ter Braak (familie menno ter Braak)
De overstroming kwam zo’n beetje tot hun huis. Hun werd gevraagd de zandzakken te verwijderen zodat het water via hun woning achter de woning kon weglopen richting de maat. Daar liep de Pollegotte.
Via het fietspad ging je naar het zwembad, dicht tegen de Berkel aan. In de winter liet men de wei er et voor onder lopen om een ijsbaan te fabriceren. De militairen van Holterhoek zwommen er ook. Ze hieleden steevast en wedstrijd wie het eerst vanuit de gezamenlijke start uit de badhokjes in het zwembad la. Daar is en keer een militair bij verongelukt, hij brak zijn nek bij een duik op de bodem. Ze herinnert zich nog dat iedereen, waaronder Anette met haar vriendinnetjes, het zwembad meest verlaten zodat de badmeester ongestoord op zoek kon naar het slachtoffer. De badmeester was Doze. Hij werkte ’s winters in de textiel en was ’s zomers badmeester. Annettes vader en moeder kenden hem uit Enschede waar hij eerst nog woonde.