Herinneringen van Gerda Endeman-Grijsen

Gerda Endeman

Een plek voor allerlei stiekeme dingen

Gerda Endeman-Grijsenis een echte Eibergse. Ze is geboren in 1943 op boerderij ‘De Heugte’, aan wat destijds Mallen E 18 was, en nu de Leugenmorsweg 1. De kinderen Grijsen, Gerda had 3 oudere broers en 3 oudere zussen, liepen altijd over de spoorbaan via de ijzeren brug over de Berkel naar de vroegere Willem Sluiter school. De Heugte lag vlak tegen de Berkel, tegenover de toenmalige KTV-fabriek, de Grijsens hadden vanuit de kamer zicht op de achterkant van de fabriek van ten Cate. De loop van de Berkel was toen anders dan nu, meer richting Eibergen. Aan de weg lagen vier boerderijen op een rijtje. Vanaf het vroegere tolhuis waren dat achtereenvolgens: De Heugte, De Rommeler, Broshuus en Lubbersman. Allemaal boerderijen in familiebezit.

Gerda Endeman-Grijsen: “Mijn opa Jan Berend Grijsen had twee broers: Derk Jan en Berend Jan. Opa kwam op De Heugte terecht. Het grondgebied van De Heugte liep ongeveer van Vunderink tot aan de Mors aan de andere kant van de spoorbaan. Je had de spoorbrug, de brug bij De Mors en die bij Vunderink. We konden onder de tweede brug door met de koeien en paard en wagen. Maar als er hoge vrachten waren, met hooi, bieten, aardappelen of rogge, dan moesten we omrijden naar huis. De Berkel zorgde ook wel voor wateroverlast, overstromingen kwamen nog al eens voor. Het water kwam dan tot aan de kippenhokken. Het vee kon dan ook niet grazen onder de spoorbrug.

Er waren in die tijd toen meer bruggen dan er nu zijn. We hebben in de Berkel, vooral bij de ‘Vunderinksbrug’, leren zwemmen en schaatsen. Maar we zwommen ook wel bij het Joodse kerkhof. Er werd veel gevist in de Berkel. Mijn vader was daar niet altijd blij mee. Vissers namen namelijk vaak hun hond mee. Die gingen dan achter de beesten aan. De brug bij het Vunderink lag ongeveer daar waar nu het shortgolfterrein begint en dat beeld staat: ‘Die Badende’. Groot Obbink, van boerderij Vunderink, kon er overheen met paard en wagen. Hun zoon Freek Groot Obbink was mijn speelkameraadje.  Ik herinner me dat waar nu de Voetsbrug ligt, op de plek van dat bosje, twee tennisbanen lagen. Dat was voor de elite van Eibergen. Een smal houten bruggetje, een vonder, verbond er beide oevers van de Berkel. Midden op het vondertje was een afsluitbaar hekje. Ik geloof dat ten Cate de sleutel ervan had. Later is de tennisbaan verplaatst naar wat eerst het zwembad was en nu de kruidentuin is. Bij het vonder lag ook een prieeltje. Een geliefde plekje voor allerlei stiekeme dingen.